Dit gasthuis stond in de straat, welke thans nog maar alleen de Windmolenbergstraat heet, en wel op het terrein, dat gelegen is tusschen de steegjes de Krengelgang en de Stijfselpot. Het werd in 1617 door Jan van Sambeek, zoon van Goijart Janszoon en Vincentia of Seynse, de dochter van Henrick van Liebergen, genaamd de Ruyter en Luytgard, de dochter van Mathijs Stooters Lambertszoon, voor dertien oude mannen gesticht. In eene Bossche Schepenakte van 1683 wordt het geheeten de caritaet der fondatie van Johan van Sambeek. In verloop van tijd geraakte dit gasthuis in verval en den 12 September 1709 (Reg. n° 512 f. 435 vso) werd het door Susanna Doncquers en hare zuster Maria met twee andere tot die stichting behoorende huizen gerechtelijk uitgewonnen; die drie gebouwen werden in de alstoen daarvan opgemaakte akte aldus omschreven: „eene woninge offte huysinge, gestaen naast het na te melden mannengasthuis, aan d'eene zyde het voors. mannengasthuys, ende de andere zyde met den hoff de Diepstraat, strekkende
| 78 |
van 't Sambeek ganghsken tot op erve de Scheydpot 1) ende het Vygenboomken ende den hoff tot de huysinge van Cornelis de Bruyn; (kooper daarvan werd Ansem van Wesel, burger van den Bosch); item het Mannengasthuis van Johan van Sambeek, bestaande ende geappropieert tot wooninge der mannekens, uytkomende int gancxken van gemelte Gasthuys, ex uno de ledige erve van de Stijffselpot, ex alio de voormelde koop; item huys en erf in de Windmolenbergstraat, genaamd den Stijffselpot, naast het huys Scheydpoth ex uno en het ganxken van het Mannengasthuys ex alio, strekkende tot op het erf van dat gasthuis; deze beide laatste koopen kwamen aan Wilhelmus van Heeswyck, woonachtig te den Bosch." In 1789 werd deze fundatie, welke toen wel niet veel meer zal hebben bezeten, vereenigd met dat van Jacob Uter Oisterwyck, enz., en werden die vereenigde gasthuizen, zooals wij in Deel II p. 427 reeds zagen, in een huis in de Peperstraat ondergebracht.
| 79 |
Noten | |
1. | In eene andere Bossche Schepenakte heet dit huis de Strontpot. Francis Guljé, med. doctor te Helmond, als gehuwd met Johanna Catharina Coolen, verkocht in 1778 dit huis, waarvan toen gezegd werd, dat het stond in de Windmolenbergstraat nabij de Kapel en dat het door zijne vrouw geërfd was van Francis Coolen, haren oom. |
1987 |
H.R. WolfDe archieven van de particuliere gasthuizen te Den Bosch 1302-1811Centraal bureau Godshuizen/Archief Godshuizen (Den Bosch 1987) |
1964 |
dr. J.P.A. CoopmansDe rechtstoestand van de godshuizen te 's-Hertogenbosch vóór 1629Zuid-Nederlandsche Drukkerij N.V. | 's-Hertogenbosch 1964 |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 353-354
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 531
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 85